Hokjes

Hij stalt zijn spulletjes uit op de ventilatieschacht van de sportschool. Een groot, grijs, imposant systeem met een rooster waar hete lucht uitblaast. Hij staat erachter alsof het zijn toonbank is. Ik kijk achter de schacht. Een klapstoel, een tafeltje en een winkelwagen beladen met volle tassen. Ik loop verder en verbaas me over de mensen op straat. Een pandemie zou ons nader tot elkaar moeten brengen. Op gepaste afstand. Zo’n 1,5 meter. Toch lijkt oogcontact zeldzaam. Vooral in de winter. Iedereen schuift snel voorbij op dure schoenen en in lange dikke jassen. Marsmannetjes zijn het. Ik denk aan de man bij de sportschool. Wat voor leven zou er aan dat moment vooraf zijn gegaan. Zou zijn moeder weten dat haar oogappeltje nu onder de sportschool zijn hebben en houden uitstalt. Is dat wat ze voor hem had gehoopt? Zou hij weten dat hij de meest pretentieuze sportschool van Amsterdam heeft uitgezocht om zijn stinkende kleren uit te hangen? Rijke jonge mensen die boven zijn hoofd geconcentreerd elk grammetje vet proberen op te lossen in hun zweet terwijl deze man een moord zou doen voor een van de maaltijden die deze yuppen via HelloFresh aan huis hebben laten komen. Elk ingrediënt uit de doos is met zorg samengesteld. Afgewogen en verpakt in plastic. Klaar om in de pan gegooid te worden zonder dat iemand weet hoe het heet of waar het vandaan komt tenzij het voor een etentje is en de gastheer zich profileert als hobbychef. Die toevallig weet wat kruidnagel is en de gastvrouw het door de bezorgservice kant en klare menu in de onderste keukenla duwt, uit het zicht terwijl ze een passend wijntje bij dit exotische gerecht zoekt. Als er al etentjes zijn. Per huishouden zijn er twee personen toegestaan. Zou de man bij de sportschool weten dat er een pandemie gaande is? Ik bedenkt het me tijdens het scannen van mijn boodschappen. Ik rangschik de items zorgvuldig in mijn gerecyclede tas. Van niet breekbaar naar meest breekbaar. Als ik wil betalen geeft het scherm aan dat er een medewerker komt om mijn tas te controleren. Ik kijk in de richting van het meisje die probeert te vluchten van een bejaard blank stel wat zonder te vragen haar lange donkere vlechtjes door hun handen laten gaan.

‘Zo bijzonder he schat’. De man schudt verlekkerd zijn hoofd. Ik knik naar het meisje en dankbaar loopt ze op me af, het bejaarde stel beteuterd achterlatend.

‘Het is een steekproef mevrouw, ik moet even wat items scannen’ zegt het meisje als ze al elleboog diep in mijn tas loopt te graaien. Afwezig knik ik. Mevrouw.. heftig.

‘Ja, hoor, helemaal goed’. Het meisje loopt weg. In ik denk twee minuten een ravage achterlatend. Mijn boodschappen liggen verspreid over de kleine toonbank van mijn zelfgekozen zelfscankassa, mijn tas is achteloos aan de kant geschoven. Met een diepe zucht tik ik mijn podcast weer aan en terwijl Gijs Groenteman met zijn zalvende stem mijn hersenpan binnen dreunt prop ik nu geduldig weer alle boodschappen in m’n tas. De tweede keer inpakken gaat nooit zo goed als de eerste keer weet ik uit ervaring, en ja hoor, na een paar seconden duwen loop ik met een bos wortels onder mijn oksel de winkel uit het donker in. Dankbaar trek ik mijn mondkapje achter mijn oren vandaan. Met beleid zodat Gijs door kan blijven praten. Even verderop zie ik iets wat op een vuurtje lijkt. Ondanks de vier brillen die ik thuis heb liggen, voor elke gelegenheid een montuur, heb ik er nooit een op. Op mijn ‘buiten Uggs’ sjok ik richting het dansende licht. Het blijkt inderdaad vuur. Het komt achter de schacht onder de sportschool vandaan.

‘Hey meissie’. De man komt tevoorschijn van achter zijn ‘toonbank’ Oh god, hij wilt toch geen geld he. Ik heb sowieso geen contant bij me. Fuck, hij zal toch niet zo’n mobiel pinapparaat hebben, daar heb ik toch zo’n hekel...

‘Je ziet er zo verloren uit, gaat het wel goed met je’. Ik kijk hem vol verbazing aan. Goed met mij? Jij bent een zwerver. Ik heb een boodschappen tas vol spullen vast, met zorg geselecteerd zodat ze me niet de nodige vetrollen, cholesterol en/of leverfalen geven. Ik besef me dat de tas net zo zwaar voelt als mijn hoofd vol ongegronde zorgen en laat ‘m met een plof op de stoep terecht komen.

‘Dat dacht ik al’ de man grinnikt.

‘Wijntje?’. Hij gebaart naar de fles op de schacht. Hij heeft waxinelichtjes aangestoken. Er staan glazen. Ik hoor gelach vanachter de schacht. Neemt hij me in de maling? Ik zet een stap naar voren zodat ik net over het randje kan kijken. Drie paar pretogen kijken me aan.

‘Kom erbij!’. Een oudere vrouw met een prachtige bos witte krullen hoog opgestoken met twee breinaalden gebaart dat ik erbij moet komen zitten. Ik kijk naar m’n Uggs, mijn wollen jas. Ik haal mijn airpods uit mijn oren. Gijs zal even moeten wachten. Ik besef me dat ik die persoon ben die naar die enorme overprijsde kutsportschool ga, mijn vet probeer te verdrinken door op een lopende band te staan hijgen tegen mijn zin in en met schoenen van 500 euro over straat schuifel zonder ook maar een mens aan te kijken. ‘Ik zou niets liever willen’ zeg ik en ik pak het papieren bekertje glühwein dankbaar van hem aan.

De wereld is pas mooi als je niemand in een hokje probeert te proppen.

Previous
Previous

Valentijn

Next
Next

Opleiding - Amstermama